Wat hebben we daarvoor gedaan?
4.2 | De opwekking en beschikbaarheid van duurzame energie in de provincie Utrecht is sterk toegenomen. |
---|---|
Samen met gemeenten, waterschappen, netbeheerders en initiatiefnemers hebben we ons ingespannen om grootschalige duurzame opwek van energie (ruimtelijk) mogelijk te maken. Ook is er beleid gemaakt om minimaal 50% lokaal eigendom bij windenergie te realiseren. Verder zijn de mogelijkheden voor een provinciaal warmtebedrijf nader verkend en hebben we bijgedragen aan de ontwikkeling van de publieke laadinfrastructuur. Vanuit de provinciale regierol op de regionale energie-infrastructuur hebben we samen met gemeenten, regio’s en de netbeheerders gewerkt aan oplossingen voor netcongestie op de korte en langere termijn. |
Indicatoren
Effectindicator | Eenheid | Realisatie 2023 | Begroting 2024 | Realisatie 2024 | Verschil |
---|---|---|---|---|---|
1 Duurzaam opgewekte elektriciteit | % | pm | 31% | pm | pm |
Omschrijving: | Het percentage duurzaam opgewekte elektriciteit van het totale elektriciteitsverbruik in de provincie. | ||||
Toelichting verschil | De energiemonitor is gebaseerd op de regionale klimaatmonitor. De cijfers zijn pas een jaar na het rapportagejaar beschikbaar. De cijfers over 2023 worden in de loop van 2025 verwacht. In 2022 is het percentage duurzaam opgewekt elektriciteit van het totale elektriciteitsverbruik in de provincie Utrecht 19,7%. Dit is een stijging van ruim 6% ten opzichte van 2021. | ||||
Bron: | Energiemonitor | ||||
2 Hernieuwbare energie (V-3) | Getal | pm | 13 | pm | pm |
Omschrijving: | De totale productie van hernieuwbare energie in peta joule (PJ) | ||||
Toelichting verschil | De energiemonitor is gebaseerd op de regionale klimaatmonitor. De cijfers zijn pas een jaar na het rapportagejaar beschikbaar. De cijfers over 2023 worden in de loop van 2025 verwacht. In 2022 was de totale productie van hernieuwbare energie in de provincie Utrecht 9,657 PJ. | ||||
Bron: | Energiemonitor |
Prestatieindicator | Eenheid | Realisatie 2023 | Begroting 2024 | Realisatie 2024 | Verschil |
---|---|---|---|---|---|
3 Locaties grootschalige opwek | Getal | 22 | 30 | 18 | -13 |
Omschrijving: | Het aantal locaties/zoekgebieden voor grootschalige duurzame opwek van elektriciteit waar de provincie ondersteuning biedt. | ||||
Toelichting verschil: | Gemeenten hebben veel projecten zelf opgepakt. Daarnaast was voorzien dat de aanvullende projectbesluiten voor windenergie eind 2024 zouden starten, maar deze starten begin 2025. Ook start de begeleiding van een aantal zonnevelden in 2025, terwijl verwacht was dat dit in 2024 zou starten. | ||||
Bron: | Programmateam (intern) | ||||
4 Locaties duurzame warmtewinning | Getal | 6 | 15 | 13 | -2 |
Omschrijving: | Het aantal locaties/zoekgebieden voor grootschalige duurzame warmtewinning waar de provincie ondersteuning biedt. | ||||
Toelichting verschil: | Het gaat om langjarige projecten (o.a. naar de potentie van geothermie en naar de benutting van warmte uit rivieren en rioolwaterzuiveringsinstallaties) waarbij de rol van de provincie varieert van trekker tot facilitator. | ||||
Bron: | Programmateam (intern) | ||||
5 Uitbreiding laadinfra | Getal | 2400 | 3600 | 1600 | -2000 |
Omschrijving: | Het aantal nieuw gerealiseerde openbare laadpunten met steun van de provincie. | ||||
Toelichting verschil: | Het aantal nieuwe publieke laadpalen is lager uitgekomen dan de prognose voor 2024 die in 2020 is gemaakt. Dit heeft een aantal oorzaken. De belangrijkste is dat veel rijders van een elektrische auto kiezen voor een thuislaadpunt vanwege lagere laadkosten en het comfort van je eigen laadpunt aan huis. | ||||
Bron: | Programmateam (intern) |
Meerjarendoelen en resultaten
4.2.1 Meer zonnepanelen op daken. | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Activiteit: | Deels behaald | Planning: | Behaald | |||||
In 2024 is de focus van zon op dak verbreed naar het lokaal balanceren van opwek en verbruik, waar zon op dak een grote rol in kan spelen. Daarmee spelen we in op ontwikkelingen rondom netcongestie en de beperkte mogelijkheid tot teruglevering van elektriciteit. We ondersteunden gemeenten, bedrijven en maatschappelijke organisaties met subsidies, kennis en zon-op-dak adviezen. We hebben subsidies verstrekt om veel voorkomende belemmeringen voor zon-op-dak projecten op te lossen, zoals het versterken of aanpassen van de dakconstructie of oplossingen voor netcongestie. Ook hebben we subsidies verstrekt voor solar carports. | ||||||||
4.2.1.1 | Er is ondersteuning georganiseerd om eigenaren van grote daken (bedrijven en andere organisaties) advies op maat te bieden over mogelijkheden voor opwek in combinatie met netcongestie. | |||||||
Resultaat: | Behaald | |||||||
4.2.1.2 | Er is subsidie verstrekt voor de realisatie van minimaal 10 solar carports. | |||||||
Resultaat: | Deels behaald | |||||||
Er is in 2024 1 subsidie verstrekt voor de realisatie van een solar carport. Door netcongestie moet de stroom direct verbruikt of lokaal opgeslagen worden. Dit vermindert de kansen voor solar carports. Voor haalbaarheidsonderzoeken zijn meerdere subsidies verstrekt. Onder andere aan de RES Amersfoort waar meerdere locaties worden onderzocht en voorbereid voor een gezamenlijke aanbesteding. Ook is subsidie verleend voor een solar carport kenniscentrum voor lokale energie-initiatieven. | ||||||||
4.2.1.3 | Minimaal 10 projecten voor netcongestie/achter-de-meter oplossingen zijn met subsidie ondersteund. | |||||||
Resultaat: | Behaald | |||||||
4.2.1.4 | Er zijn 2 kennissessies over zonthermie georganiseerd voor gemeenten. | |||||||
Resultaat: | Deels behaald | |||||||
Het Servicepunt Warmte heeft in mei 2024 een bijeenkomst gehouden voor bewonersinitiatieven over collectieve zonnewarmte, met als resultaat dat een bewonersgroep uit Houten hier een nadere verkenning naar wil laten doen en daarvoor mogelijk subsidie zal aanvragen. Verder wordt zonthermie als onderdeel van projecten voor collectieve warmtesystemen meegenomen. Kennissessies voor gemeenten bleken daarvoor niet nodig. | ||||||||
4.2.2 De groei van duurzame energie wordt ruimtelijk beter mogelijk gemaakt. | ||||||||
Activiteit: | Deels behaald | Planning: | Deels behaald | |||||
Begin 2024 zijn de 27 ‘meest kansrijke gebieden voor windenergie’ vastgesteld. Dit heeft gemeenten geholpen om medio 2024 hun plannen voor zowel zonne- als windenergie te concretiseren en daarmee de kans op realisatie van de doelstelling van 2,4 TWh voor 2030 te vergroten. Op verzoek van de gemeente Wijk bij Duurstede is de provinciale projectprocedure voor winenergie langs het Amsterdam-Rijnkanaal vervolgd. In september 2024 is in de Tussenbalans II op basis van de plannen van gemeenten vastgesteld hoeveel opwek de provincie aanvullend mogelijk moet maken door provinciale projectbesluiten voor windenergie. In het najaar is de keuze in welke gebieden aanvullende provinciale projectbesluiten vervolgd worden voorbereid. In het kader van het programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER) hebben we samen met het Rijk en betrokken gemeenten gewerkt aan het onderzoeken van mogelijkheden van duurzame opwek op Rijksvastgoed en omliggende publieke gronden. Het betreft trajecten voor A28, A2 (noord en zuid), A1, A12 en in 2024 is daar A27 bijgekomen. Daarnaast hebben we gemeenten in 18 gebieden ondersteuning geboden bij de uitwerking van zoekgebieden en bij procedures voor realisatie van zonnevelden en windturbines. | ||||||||
4.2.2.1 | In de RES-regio’s hebben alle partijen gezamenlijk voldoende besluiten in voorbereiding om in 2030 2,4 TWh te realiseren. Er is helderheid over of en zo ja, voor welke locaties, de provincie projectbesluiten voor windenergie wil nemen. | |||||||
Resultaat: | Deels behaald | |||||||
Voor RES-regio U16 is dit resultaat behaald. Gemeenten doorlopen procedures voor zonnevelden en windmolens. Voor de aanvullende gebieden om het doel van 1,8 TWh te halen, vervolgt de provincie de projectprocedure. Voor RES-regio Amersfoort waren bij het opstellen van de Tussenbalans II voldoende besluiten in voorbereiding om het doel van 0,5 TWh te halen. Door het besluit van Defensie om geen windenergie mogelijk te maken (OER A28), een motie in de gemeenteraad van Baarn en technische belemmeringen voor windenergie bij knooppunt Hoevelaken zijn er eind 2024 niet meer voldoende besluiten in voorbereiding. Voor RES-regio Foodvalley zijn door vertraging van onderzoek naar mogelijkheden voor windenergie nog onvoldoende besluiten in voorbereiding om het aandeel van de Utrechtse gemeenten in deze regio te halen. Voor de regio’s Foodvalley en Amersfoort wordt voor 15 juli 2025 besloten of aanvullende projectprocedures toch nodig zijn. | ||||||||
4.2.2.2 | Voor de OER-trajecten A28 en A2-noord zijn de verkenningsfasen afgerond. In deze fase is onderzocht wat de technische mogelijkheden zijn en wordt bepaald aan welke kaders en randvoorwaarden het ruimtelijk ontwerp moet voldoen. De fase wordt afgesloten door het tekenen van een samenwerkingsovereenkomst voor de volgende fase, waarin de vergunningprocedure wordt doorlopen. | |||||||
Resultaat: | Deels behaald | |||||||
De verkenningsfase van OER A2-Noord is net niet meer in 2024 afgerond. De samenwerkingsovereenkomst wordt in januari 2025 getekend. Voor OER A28 was de planning om in december 2024 de samenwerkingsovereenkomst te tekenen. Door het besluit van Defensie om geen ruimte te bieden voor windenergie, heeft dit niet meer kunnen plaatsvinden. Voor het onderdeel zonne-energie langs de A28 wordt naar verwachting later wel nog een samenwerkingsovereenkomst gesloten. | ||||||||
4.2.2.3 | Voor de OER-trajecten A12 en A1 is de voorverkenning afgerond en is een intentieverklaring ondertekend voor de verkenningsfase. | |||||||
Resultaat: | Behaald | |||||||
4.2.3 Meer inwoners doen mee en participeren in de energietransitie | ||||||||
Activiteit: | Behaald | Planning: | Deels behaald | |||||
De provincie heeft op verschillende manieren ondersteuning geboden aan energiecoöperaties en andere bewonersinitiatieven. De ondersteuning is vormgegeven samen met koepelcoöperatie Energie van Utrecht. Dankzij de provincie kan Energie van Utrecht de initiatieven met het Servicepunt Elektriciteit ondersteunen bij zon op land, zon op dak en windprojecten. De ondersteuning bestaat o.a. uit een helpdesk, adviesgesprekken, webinars, workshops, projectbegeleiding, subsidies aanvragen en onderling netwerk vormen. Via de USET subsidieregeling hebben energiecoöperaties daarbij ook directe financiële ondersteuning gekregen voor de uitvoering van hun projecten. Provinciale Staten hebben in 2024 het besluit genomen om € 5 miljoen extra beschikbaar te stellen voor een lening aan het Ontwikkelfonds voor coöperatieve zon en windprojecten. Naast het ondersteunen van initiatieven heeft de provincie gemeenten ondersteund bij het vormgeven van participatieprocessen. Ook heeft de provincie voor windenergie eigen beleid vastgesteld met het Beleidskader Lokaal Eigendom en Participatie en hier ook uitvoering aan gegeven (fase 1). Verder is uitvoering gegeven aan motie 58 ‘Iedereen kan meedoen’, motie 59a ‘Coöperatief provinciaal eigendom’ en motie 24-14 ‘Bekend en Bemind Energiecoöperaties voor ons allemaal’. | ||||||||
4.2.3.1 | Minimaal 20 energiecoöperaties en andere bewonersinitiatieven worden via het Servicepunt Energie ondersteund bij de initiatieffase, bij het professionaliseren en bij het opzetten van collectieve projecten voor duurzame elektriciteitsopwekking. | |||||||
Resultaat: | Behaald | |||||||
4.2.3.2 | Energiecoöperaties en andere bewonersinitiatieven realiseren mede dankzij provinciale ondersteuning veertig kleinschalige energieprojecten zoals zon op dak. Energiecoöperaties kunnen 10 grootschalige energieprojecten (wind en zon) ontwikkelen dankzij het Ontwikkelfonds. | |||||||
Resultaat: | Deels behaald | |||||||
Door netcongestie liep de realisatie van verschillende kleinschalige coöperatieve projecten achter in 2024. Ook zorgde onduidelijkheid over de landelijke Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) voor vertraging. Daarnaast was het Ontwikkelfonds voor grotere zon en windprojecten medio 2024 uitgeput. Desondanks hebben energiecoöperaties in 2024 meer dan 10 grootschalige projecten in ontwikkeling en doordat er aanvullende financiering naar het Ontwikkelfonds gaat kunnen er ook weer nieuwe zon en windprojecten ontwikkeld worden. | ||||||||
4.2.3.3 | 10 gemeenten zijn via inzet van visualisatietools, experts en middelen geholpen bij het vormgeven van participatieprocessen in zoekgebieden voor grootschalige energieopwekking. | |||||||
Resultaat: | Deels behaald | |||||||
Het aantal gemeenten dat directe ondersteuning voor participatieprocessen in zoekgebieden voor grootschalige opwek heeft ontvangen is lager dan 10 (namelijk 6). Dit komt o.a. doordat gemeenten gebruik konden maken van middelen die vanuit het Rijk beschikbaar zijn gesteld (CDOKE) en dat er lokaal eigen tools en bureaus zijn ingezet. Wel heeft de provincie nog een uitwisselingssessie voor gemeenten die met windenergieplannen bezig zijn georganiseerd. Hier waren 8 verschillende gemeenten bij aanwezig. Ook heeft de provincie geadviseerd bij het opstellen van beleid over lokaal eigendom bij zowel zonne-energie als windenergie. | ||||||||
4.2.3.4 | Naar aanleiding van motie 58 Iedereen kan meedoen is een voorstel ontwikkeld voor de realisatie van een participatiefonds gericht op huishoudens die financieel niet in staat zijn om te investeren in een energieproject. Daarnaast zijn er mogelijkheden gecreëerd voor coöperatief provinciaal eigendom (motie 59). | |||||||
Resultaat: | Behaald | |||||||
4.2.3.5 | Naar aanleiding van amendement 22 is er een beleidskader ontwikkeld voor lokaal eigendom, burgerparticipatie en inclusiviteit voor windenergieprojecten op provinciaal niveau. Dit sluit ook aan bij motie 21 Participatie en draagvlak. | |||||||
Resultaat: | Behaald | |||||||
4.2.4 Het aandeel duurzame warmtebronnen voor de verwarming van gebouwen is groter. | ||||||||
Activiteit: | Behaald | Planning: | Deels behaald | |||||
Collectieve warmtesystemen die gebruik maken van duurzame warmtebronnen (zoals aquathermie en geothermie) zijn van belang voor een robuust energiesysteem. Er is minder elektriciteit nodig dan bij individuele warmtepompen en in combinatie met opslag kan het elektriciteitsnet op piekmomenten ontlast worden. Het gebruik van duurzame warmtebronnen is gekoppeld aan warmtenetten. Er is landelijk veel aandacht geweest voor de stagnatie in de aanleg van warmtenetten. Vanuit de provincies (IPO) is gepleit voor snelle invoering van de Wet collectieve warmte (Wcw) en aandacht gevraagd voor de betaalbaarheid van een warmtenet voor de eindgebruikers. In 2024 hebben we de mogelijkheden om de aanleg van publieke warmtenetten in de provincie Utrecht te versnellen nader verkend. We zijn hierover ook in gesprek gegaan met Netverder (onderdeel Stedin Groep) en EBN (beoogde staatsdeelneming). Daarnaast hebben we diverse gemeenten en bewonersinitiatieven ondersteund bij verkenningen naar warmtenetten. Hierbij draait het om de beschikbaarheid van de warmtebronnen, maar ook om het draagvlak voor een warmtenet. Een belangrijke mijlpaal in 2024 is de start van de werkzaamheden voor de onderzoeksboring naar geothermie in De Bilt. Voor de provincie Utrecht is geothermie de enige mogelijke grootschalige bron die warmte op hoge temperatuur levert. | ||||||||
4.2.4.5 | Eind 2024 is duidelijk welke instrumenten de provincie zal inzetten om de realisatie van zowel grote als kleine warmtenetten te bevorderen. | |||||||
Resultaat: | Deels behaald | |||||||
Er is een nadere verkenning uitgevoerd naar een provinciaal warmte ondersteuningsbedrijf. Provinciale Staten zijn eind 2024 geïnformeerd over de uitkomsten. Besluitvorming volgt in 2025 na behandeling van de Wet collectieve Warmte in de Tweede Kamer. | ||||||||
4.2.4.1 | Ten behoeve van de RSW is er een actueel overzicht van beschikbare warmtebronnen in de provincie Utrecht gekoppeld aan de warmtevraag met kansenkaarten (in GIS). | |||||||
Resultaat: | Deels behaald | |||||||
De provinciale kansenkaarten zijn op aanvraag beschikbaar. Er is geen prioriteit gegeven aan het actualiseren van deze kaarten omdat gemeenten vooral behoefte hebben aan meer specifieke informatie per warmtebron. De provincie ondersteunt gemeenten hierbij. | ||||||||
4.2.4.2 | De provincie faciliteert drie of meer technische haalbaarheidsonderzoeken naar specifieke duurzame warmteoplossingen voor het verduurzamen van de bestaande warmtenetwerken. | |||||||
Resultaat: | Behaald | |||||||
4.2.4.3 | Lopende en nieuwe projecten voor grootschalige duurzame warmtewinning, waaronder aardwarmteprojecten, zijn ondersteund. | |||||||
Resultaat: | Behaald | |||||||
4.2.4.4 | In ten minste vijf gemeenten worden initiatieven gestimuleerd en ondersteund om de mogelijkheden voor een warmtenetwerk nader uit te werken. Om het elektriciteitsnet te ontlasten is daarbij aandacht voor opslag en flexibiliteit. | |||||||
Resultaat: | Behaald | |||||||
4.2.5 Er zijn meer publieke laadpunten voor elektrisch vervoer | ||||||||
Activiteit: | Deels behaald | Planning: | Behaald | |||||
De provincies Utrecht, Noord-Holland en Flevoland werken samen in het ondersteunen van gemeenten bij het uitrollen van publiek toegankelijke laadinfrastructuur. Er zijn in de provincie Utrecht in 2024 ongeveer 1600 publieke en 15.000 private laadpunten bijgekomen. Het aantal laadpunten per elektrische auto in de provincie is daarmee vrijwel gelijk gebleven aan dat van de afgelopen jaren. Er zijn voldoende laadpunten voor elektrische auto’s aanwezig. De nadruk ligt niet meer uitsluitend op het zo snel mogelijk plaatsen van nieuwe laadpunten. Er is ook veel aandacht en tijd besteed aan het netbewust maken van de laadinfrastructuur. | ||||||||
4.2.5.1 | Er zijn 5 gemeenten ondersteund met maatregelen voor het versnellen van gebruik van EV uit zoals opgenomen in het RMP. | |||||||
Resultaat: | Behaald | |||||||
4.2.5.2 | Er zijn 10 bedrijventerreinen ondersteund bij de ontwikkeling van publiek toegankelijke laadinfrastructuur voor transport en logistiek. | |||||||
Resultaat: | Deels behaald | |||||||
Voor de ondersteuning van bedrijventerreinen bij de ontwikkeling van publiek toegankelijke laadinfrastructuur wordt zoveel mogelijk aangesloten bij programma’s vanuit duurzame mobiliteit en economie. Via het Logistiek Platform Utrecht zijn honderden bedrijven in de transport en logistieksector geïnformeerd over de ondersteuning die er geboden kan worden. De werkelijke behoefte aan ondersteuning is lager dan verwacht. Een traject in Bunschoten (de Kronkels) is onderbroken omdat de overstap naar elektrisch vervoer wordt uitgesteld. Met bedrijventerrein de Isselt in Amersfoort lopen gesprekken over ondersteuning in 2025. | ||||||||
4.2.6 De energie-infrastructuur is beter afgestemd op vraag en aanbod van (duurzame) energie | ||||||||
Activiteit: | Behaald | Planning: | Deels behaald | |||||
In de provincie Utrecht is sprake van ernstige netcongestie. Voor dit urgente vraagstuk hebben we in 2023 de Energy Board ingericht. Onze aanpak van netcongestie kent 3 sporen: slimme oplossingen (1), versnellen van de netuitbreidingen (2) en het provinciale Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (p-MIEK) (3). In 2024 zijn daar de maatregelen uit de Kamerbrief FGU bijgekomen die noodzakelijk zijn om te voorkomen dat straks ook een wachtrij voor kleinverbruik moet worden ingesteld. Ook hebben we de bemensing van de verschillende sporen verder versterkt. Op het slimme spoor (zie ook 4.3.2) worden de eerste resultaten geboekt van een succesvolle aanpak voor Energy Hubs (Lage Weide) en een experimenteerregeling voor netbewuste nieuwbouw (op basis van succesvolle aanpak Merwedekanaalzone). Ook met de Energievisie en het p-MIEK 2.0 zijn in 2024 mooie stappen gezet. De Energievisie is vastgesteld en ook het opstellen van het p-MIEK 2.0 loopt volgens planning. De zorgen zitten vooral op het RO-spoor (versnellen van de netuitbreidingen). Onder de nieuwe Omgevingswet verlopen de ruimtelijke procedures niet sneller. Bovendien zijn gemeenten bij het bepalen van de locatiekeuze niet altijd enthousiast om een netuitbreiding ruimtelijk te faciliteren. | ||||||||
4.2.6.1 | De Startnotitie p-MIEK 2.0 wordt in 2024 vastgesteld. | |||||||
Resultaat: | Behaald | |||||||
4.2.6.2 | Het provinciaal inpassingsplan Breukelen-Kortrijk wordt in 2024 vastgesteld. | |||||||
Resultaat: | Behaald | |||||||
4.2.6.3 | Locatiekeuze en bevoegd gezag rol is bepaald voor Amersfoort-Noord en Utrecht-Noord. | |||||||
Resultaat: | Deels behaald | |||||||
Het project Amersfoort-Noord omvat een station van TenneT en meerdere stations van Stedin. De locatiekeuze van de verschillende stations is grotendeels bepaald. Afgesproken is dat de rol voor bevoegd gezag per station (inclusief bekabeling) in principe bij de desbetreffende gemeente ligt. De provincie Utrecht pakt een meer coördinerende rol over de verschillende gemeenten heen. Voor Utrecht Noord is provincie Utrecht aangewezen als bevoegd gezag voor het station van TenneT. Deze rol wordt mogelijk heroverwogen wanneer een voorkeurslocatie wordt aangewezen. Voor het station van Stedin zit er een belemmering vanuit Hollandse waterlinies op de beoogde voorkeurslocatie(s). De locatiekeuze voor het Stedin station is om die reden nog niet bepaald. Dit heeft ook direct effect op de beoogde planning voor realisatie en daarmee op de duur van de netcongestie. |